Surah Al-Imran is de derde soera en een van de burgerlijke soera's van de Koran die in twee delen is geplaatst, de derde en de vierde. Deze soera wordt Al-Imran genoemd vanwege het noemen van de naam van Imran (de vader van Hazrat Maryam) en zijn familie. De belangrijkste inhoud van Surah Al-Imran gaat over het oproepen van de gelovigen tot eenheid en geduld in het aangezicht van de vijanden van de islam. Monotheïsme, de attributen van God, opstanding, jihad, het goede opdragen en het kwade verbieden, Tuli, Tabari en Hajj worden onderzocht in deze soera en volgens de geschiedenis van profeten zoals Adam, Noach, Abraham, Mozes, Jezus en het verhaal van Maria en de lessen De Uhud-campagne en de Badr-campagne zijn ook behandeld.
De verzen van Etesam, stevig en vergelijkbaar, Kazem Gheiz, Mubahala en de verzen van Rabbana behoren tot de beroemde verzen van Surah Al-Imran. Verschillende verzen van deze soera bevatten ook de regels van jurisprudentie.
In de deugd van het reciteren van deze soera, wordt gesteld dat degene die soera al-Imran reciteert, God hem zekerheid zal geven om de brug van de hel over te steken voor elk vers ervan.